Koffie zetten
..... Moeder wordt een beetje onrustig. ‘Voorzichtig, straks gooi je wat om,’ zegt ze steeds. ‘Er gebeurt toch niets?’ zegt Cato. En dat klopt. Het gaat steeds bijna mis. Maar er gebeurt niets.......
Moeder maakt koffie en Wolf en Cato kijken mee. ‘Mogen we helpen?’ vraagt Cato. Dat is een gedoe want dan moet moeder de apparaten op het grote aanrecht zetten. Die staan nu op het kleine. Moeder doet het wel. Ze zet alles klaar. Ze tilt Wolf en Cato erbij. Nu is het heel vol, maar het lukt wel. Ze kunnen er goed bij. Eén voor één drukken ze op de knopjes die moeder aanwijst. ‘Pas op hoor, nu is het heet,’ zegt moeder. De koffie druppelt met een dun straaltje in het kopje. De melk wordt warm geklopt in het apparaat. Ze vinden het heerlijk om ernaar te kijken. Maar ze zitten slecht stil. Ze stoten telkens bijna wat om. Moeder wordt een beetje onrustig. ‘Voorzichtig, straks gooi je wat om,’ zegt ze steeds. ‘Er gebeurt toch niets?’ zegt Cato. En dat klopt. Het gaat steeds bijna mis. Maar er gebeurt niets. Nu zet moeder de kopjes er ook nog bij. Drie kopjes. Eén voor moeder, twee voor de babychino. Dan is de koffie klaar. Moeder lepelt de schuim in de drie kopjes. Dan tilt ze kinderen weer van het aanrecht. Opgelucht haalt ze adem. Dat is gelukt. Wolf en Cato pakken nog een koekje en hun eigen babychino. Ze doen het keurig, ze morsen niet. Moeder hoeft niets te zeggen. Met haar eigen kopje loopt ze richting de tafel. Maar dan….. o! Wat gebeurt er nu? Moeder struikelt over het snoer van het koffiezetapparaat. Gaat het toch mis. Het apparaat valt om en moeder valt ook. De koffie vliegt uit haar kopje. Overal ligt nu koffie. Op de vloer. Op het aanrecht. En ook nog kapotte spulletjes. ‘Zie, dat krijg je er nu van. Jullie mogen voorlopig maar niet meer helpen met de koffie!’ zegt moeder.
Cato kijkt naar Wolf. Het lijkt alsof ze wil zeggen: ‘Maar dit deden wij toch niet?’